Kampenhout: Luchtkwaliteit en verkeer meten aan de schoolpoort

Stel: je gemeente kreunt onder het spitsverkeer van en naar de grote stad. Als lokale overheid zoek je oplossingen, maar hoe gebruik je luchtkwaliteit als parameter?

Hiermee pak je volgende uitdagingen aan:

Hoe maak ik mijn omgeving bewuster van luchtkwaliteit
Hoe moedig ik duurzame verplaatsingen aan
Hoe kies ik voor een groener wagenpark
Hoe zet ik luchtkwaliteit structureel op de agenda van mijn organisatie

Inleiding

Stel: je gemeente kreunt onder het spitsverkeer van en naar de grote stad. Als lokale overheid zoek je oplossingen, maar hoe gebruik je luchtkwaliteit als parameter? VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek) en de gemeente Kampenhout namen de proef op de som. Ze zetten samen een meetproject op aan de plaatselijke schoolpoort. Na afloop kwamen ze met een blauwdruk op de proppen waar ook jij wat aan hebt. Een gesprek met Martine Van Poppel (VITO) en Elke Delbare (Streekintercommunale Haviland/Gemeente Kampenhout).

In het Vlaams-Brabantse Kampenhout passeren dagelijks heel wat auto’s op weg naar Brussel. Het sluipverkeer zorgde al jaren voor chaos en gevaarlijke situaties aan Parkschool Relst. En hoe zat het daar eigenlijk met de luchtkwaliteit? De gemeente werkte proefopstellingen uit om de verkeersstromen aan te pakken en zag luchtkwaliteit als belangrijk argument om een beleidskeuze te maken. Dat is specialistenwerk, en dus wilde VITO de gemeente Kampenhout graag begeleiden binnen het project City of Things, gefinancierd door VLAIO, het Agentschap Innoveren & Ondernemen. Het resultaat van het proefproject is een blauwdruk, een nuttig stappenplan voor elke lokale overheid die met metingen aan de slag wil om beleidskeuzes te ondersteunen.

Workshops

Martine: ‘VITO organiseerde samen met Board of Innovation een workshop voor een tiental steden en gemeenten om hen te laten uitzoeken waarom ze graag een sensornetwerk wilden opzetten en hoe dat er dan moest uitzien. We zagen wel de bezorgdheid om luchtkwaliteit, maar tegelijk was het voor hen niet duidelijk welke stappen ze moesten zetten om metingen in te zetten in het beleid. We betrokken uiteindelijk Kampenhout en Sint-Niklaas bij twee modelstudies: hoe kan je een sensornetwerk opzetten? Hoe analyseer je de data? Wat communiceer je aan je inwoners? Drie andere gemeenten - Dilbeek, Schoten en Oudenaarde - waren ook nauw betrokken bij het hele project.’

“We wilden aantonen hoe een sensornetwerk het beleid kan ondersteunen, eerder dan de beleidsopties te vergelijken. Luchtkwaliteit is immers maar één factor die in de weegschaal ligt.”

- Martine Van Poppel, VITO

Intussen in Kampenhout

De situatie aan Parkschool Relst zorgde voor genoeg hinder om er eens enkele verkeersingrepen uit te testen, dachten ze in Kampenhout. De gemeente monitorde de impact van twee verschillende maatregelen op de verkeersdrukte en samen met VITO registreerde ze de luchtkwaliteit. Hiervoor plaatste VITO sensoren op drie verschillende plaatsen. 

Het meetproject vond plaats in het voorjaar van 2021 en heeft ongeveer drieënhalve maand geduurd, waarin 4 situaties onder de loep werden genomen: de normale verkeerssituatie, schoolvakanties, en de twee verkeersmaatregelen. 

‘Onze vraag aan VITO was drieledig,’ vertelt Elke. ‘Ten eerste wilden we weten welke sensoren we het best konden gebruiken. We hebben uiteindelijk een goedkoper en een duurder type gekozen. Voor fijn stof bleek bijvoorbeeld dat de goedkoopste sensor het beste werkte.’ 

‘Ten tweede,’ zo gaat ze verder, ‘vroegen we ons af welke parameters we moesten monitoren. Zo bleek dat we op basis van stikstofmetingen de effecten van de verkeersmaatregelen al goed in beeld kregen. Fijn stof blijkt hiervoor minder geschikt omdat die concentratie ook afhangt van andere factoren zoals verbouwingen, industrie of zelfs Saharazand. De fijnstofpieken die te wijten zijn aan verkeer kan je er minder efficiënt uitfilteren.

‘Metingen uitrollen ligt niet zo eenvoudig voor een kleine gemeente,’ besluit Elke. ‘Het is niet zo dat je even snel sensoren koopt, ze in het stopcontact steekt, en klaar. Je moet al op een studiebureau of VITO rekenen die professioneel een kalibratie uitvoert, de data analyseert en daarna correct interpreteert.

Martine: ‘Beleidskeuzes liggen uiteraard bij de gemeente. Bij VITO vertalen we de meetresultaten naar een begrijpelijk verhaal en helpen we de gemeente om het precieze effect van hun maatregelen te berekenen. Voor ons was het de bedoeling om aan te tonen hoe een sensornetwerk het beleid kan ondersteunen, in plaats van de beleidsopties naast elkaar te zetten. Luchtkwaliteit is immers maar één factor die in de weegschaal ligt.’

schoolstraat

Knip of schoolstraat?

Elke licht toe welke verkeersmaatregelen het gemeentebestuur precies heeft uitgeprobeerd. ‘In de straat van Parkschool Relst experimenteerden we een tijdje met een knip. Zo maakten we doorgaand verkeer onmogelijk op bepaalde uren en steeds in één bepaalde rijrichting: ’s morgens richting Brussel, ’s avonds richting Leuven. Het effect in de namiddag bleef eerder beperkt: de avondspits is dan nog niet echt op gang. Uit de metingen bleek duidelijk dat er ’s morgens wel veel minder verkeer langs de schoolpoort reed.’

‘In een volgende fase kozen we voor een schoolstraat: wanneer de school opent en sluit is de straat volledig autovrij. Dat had uiteraard een duidelijk effect op de luchtkwaliteit. Maar meteen rees een ander probleem, want autobestuurders parkeerden hun wagen om de hoek en hinderden zo fietsers en voetgangers. De situatie was onveilig, en bovendien moeilijk hanteerbaar omdat er heel wat vrijwilligers nodig zijn om het verkeer in goede banen te leiden.’

Daarom besloot Kampenhout uiteindelijk om bepaalde parkeerplaatsen rond de school niet langer te gebruiken aan het begin en het einde van de schooldag. Meteen verbeterde de verkeerssituatie aanzienlijk. Er is nog steeds doorgaand verkeer mogelijk en dus blijft de luchtkwaliteit hetzelfde. ‘De praktische problemen bij de schoolstraat waren eigenlijk veel groter dan de winst die we konden boeken,’ aldus Elke. ‘Bovendien bleek ook dat de luchtkwaliteit aan de school wel in orde was. Als argument om dingen te veranderen woog dat dus niet sterk door. En uiteraard is dat gewoon ook goed nieuws (lacht).’

Blauwdruk

Om ook andere, vooral kleinere steden of gemeenten te helpen, werkten VITO en de VMM aan een blauwdruk. ‘Zo weten de besturen hoe het traject loopt en welke hulpmiddelen en instanties hulp kunnen bieden,’ legt Martine uit. ‘Lokale besturen hebben niet altijd de kennis in huis en het is quasi onmogelijk om in je eentje je data te interpreteren, en er dan nog de juiste conclusies aan te koppelen. Het draaiboek is er gekomen op basis van een literatuurstudie en de pilootstudies, en van daaruit hebben we dan een concreet stappenplan opgesteld. We toonden met onze studie ook aan dat sensoren kunnen helpen om een goed luchtkwaliteitsbeleid te onderbouwen, als je de gepaste methodiek kiest. Deze resultaten vind je ook terug als wetenschappelijk artikel in het tijdschrift Atmosphere, trouwens.’

“Metingen maken het mogelijk om objectieve conclusies te trekken. Ze geven je op korte termijn alle info om de juiste beleidskeuze te maken.”

- Elke Delbare, Kampenhout

Kijk en leer: tips en ervaringen van VITO en Kampenhout

  1. Bezin eer je begint: ‘Ga niet zomaar meten,’ zegt Martine, ‘maar bedenk waarvoor je het doet. Wat wil je bereiken in je gemeente? Welke mogelijke ingrepen kan je testen? Sensoren en hun kwaliteit is één ding, maar hoe, waar en hoe lang je die installeert, dat is even belangrijk. Iedereen kan meten, maar soms gebeurt het nog te veel in het wilde weg. De blauwdruk helpt om daarin te sturen.’
  2. Meten is weten: ‘Metingen maken het mogelijk om objectieve conclusies te trekken,’ aldus Elke. ‘En als je wil, kan je dan ook wel veranderingen uitvoeren. Wij hebben de luchtkwaliteit gemeten in verschillende situaties en op basis daarvan beslist niets ingrijpends te doen, maar bij slechtere meetresultaten had het net zo goed anders kunnen lopen. Het geeft je op korte termijn alle info om de juiste beslissing te nemen. Je mag als bestuur niet bang zijn om aan de burgers te communiceren dat de luchtkwaliteit slecht is. In tegendeel: je test een aantal opstellingen en op basis van de meetresultaten verbeter je effectief de situatie.’
  3. Durf te vragen: Martine: ‘Zorg ervoor dat je mensen met kennis erbij betrekt, want er komt heel wat kijken bij de analyse van je meetresultaten. Als VITO begeleiden we je graag en ook de VMM doet aan luchtmetingen.’

WIE IS?

Martine Van Poppel – Projectverantwoordelijke VITO voor het project City of Things.

Elke Delbare – Milieudeskundige bij streekintercommunale Haviland en, 2 dagen per week, te vinden op de milieudienst van Kampenhout.